Openbaar of bijzonder onderwijs?

YUR.

In de Nederlandse Grondwet is de vrijheid van onderwijs vastgelegd. Veel scholen zijn opgericht vanuit een bepaalde godsdienstige achtergrond, levensovertuiging of visie op onderwijs (bijvoorbeeld het Daltononderwijs). Dit is het zogenaamde “bijzonder onderwijs”. Daarnaast zijn er ook scholen die juist niet zijn opgericht vanuit een bijzondere levens- of godsdienstige overtuiging: “openbaar onderwijs”. Wat is het verschil tussen openbaar of/en bijzonder onderwijs?

Grondrecht op onderwijs

In Nederland wordt het onderwijs door de staat gefinancierd; zowel het bijzonder onderwijs als het openbaar onderwijs. De grondwet bepaalt namelijk dat de staat ervoor moet zorgen dat beide soorten onderwijs worden gefaciliteerd: de opdracht in de wet is dat dit zo wordt geregeld dat beide soorten onderwijs “even afdoende worden gewaarborgd”.

Scholen hebben zelf de vrijheid – binnen zekere grenzen – om die leerkrachten aan te stellen die het beste bij de visie van de school passen. Scholen in het bijzonder onderwijs mogen bijvoorbeeld verlangen dat leerkrachten een bepaalde godsdienst hebben of bijvoorbeeld wel of geen hoofddoek mogen dragen.

Arbeidsrechtelijke verschillen

Het verschil tussen openbaar en bijzonder onderwijs uit zich niet alleen in de inhoudelijke vorm waarin het onderwijs wordt gegeven, maar heeft ook uitdrukkelijk gevolgen voor de arbeidsrechtelijke positie van de leerkrachten en ondersteunend personeel.

De toepasselijke cao’s kennen afzonderlijke afdelingen waarin dit onderscheid tussen openbaar en bijzonder onderwijs tot uitdrukking komt. Daarnaast zijn er ook een groot aantal bepalingen in deze cao’s dat geldt voor zowel het bijzonder als het openbaar onderwijs (zoals salarisschalen, vakantieregelingen en het formatiebeleid).

Binnen het openbaar onderwijs geldt de ‘ambtenarenstatus’, maar in het bijzonder onderwijs juist niet. Daar geldt een ‘normale arbeidsovereenkomst’. De verschillen zijn er dus in de vorm van de arbeidsverhouding: aanstelling of arbeidsovereenkomst, maar in het vervangingsbeleid, ten aanzien van de opzegging en eventueel ontslag, disciplinaire maatregelen en (inhoud en omvang van) wachtgeldregelingen.

In de cao Primair Onderwijs zijn in hoofdstuk 3 en 12 specifieke bepalingen voor het bijzonder onderwijs opgenomen en in hoofdstuk 4 bepalingen die alleen van toepassing zijn bij het openbaar onderwijs, terwijl de hoofdstukken 1, 2 en 5 – 11 voor beide soorten onderwijs gelden. Een soortgelijk onderscheid is er in de cao Voorgezet Onderwijs. Het is dus goed om zich te weten welk deel van de cao van toepassing is en met name ook hoe de rechtsbescherming is geregeld en de financiële regeling bij onverhoopt ontslag.

Belangrijke arbeidsrechtelijke verschillen tussen openbaar en bijzonder onderwijs:

Openbaar Onderwijs Bijzonder Onderwijs
Ambtenaarrechtelijke status. De Algemene Wet Bestuursrecht is van toepassing, de WWZ  niet. Een akte van aanstelling volgt.

Geen status als ambtenaar maar een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan en vastgelegd in een akte van benoeming. Het Burgerlijk Wetboek  (en dus de WWZ) is van toepassing.

Bij ontslag ruimere wachtgeldregelingen Versoberde wachtgeldregeling met reparatie afspraken
Geen transitievergoeding bij ontslag Wél transitievergoeding bij ontslag
Afwijkende bepalingen ontslagbeleid Gebonden aan de UWV uitvoeringsregels
Inhouding van salaris kan als disciplinaire straf Inhouding salaris kan niet als straf

De wetgever werkt op dit moment aan wetgeving waarbij het verschil in aanstelling zal gaan verdwijnen, de zogenaamde “Wet Normering Rechtspositie Ambtenaren”. De bedoeling is dat dit onderscheid per 1 januari 2020 verdwijnt als de wet in werking treedt. De grondwettelijke basis voor de inhoudelijke verschillen in het onderwijs zal vanzelfsprekend wel blijven bestaan, de arbeidsrechtelijke verschillen worden dan wel gelijkgetrokken.

Meer weten?

Juridisch advies nodig omtrent deze kwestie? Neem gerust contact met ons op.